vrijdag 13 oktober 2006

Strangers Almanac

Kale bomen. Het was het enige wat hij zag als hij uit het raam van zijn woonkamer keek. Het was een lange rit geweest naar huis. Lege wegen in een gitzwarte nacht. De witte strepen gleden langzaam onder zijn auto door. De lichten van de paar andere auto's die langskwamen veranderden in sterren. De radio werd overstemd door het geluid van onder de motorkap. Verder was het stil. Doodstil. Hij rilde even toen hij zijn auto parkeerde en langzaam naar de voordeur liep. Het huis was donker en verlaten. Geen licht, geen geluid, geen teken van leven. Met een zucht stak hij de sleutel in het voordeurslot en de deur draaide krakend open. Alsof de vloer van glas was stapte hij de woonkamer binnen. Behoedzaam en afwachtend. Misschien verwachtte hij dat er iets zou zijn als hij maar rustig genoeg bleef. Dat de werkelijkheid iets anders was dan hij wist. Niets. De kamer was leeg. Het enige geluid in huis was het gebrom van de koelkast in de keuken. Hij staarde naar zijn antwoordapparaat maar het lampje bleef donker. Hij pakte de hoorn en legde hem voorzichtig naast de haak. Voor een moment bleef zijn blik rusten op de telefoon. In de hoop dat het apparaat alsnog een teken van leven zou geven. Maar het ding bleef zwijgen. De jongen liep naar de bank in de hoek van de kamer en liet zich langzaam zakken. Hij keek rond tot zijn ogen iets op eettafel zagen liggen. Het glinsterde in het flauwe maanlicht dat door het raam naar binnen scheen. Toen hij besefte wat het was liet hij zijn hoofd zakken. Hij snakte naar wat warmte. Iets dat hem kon bevrijden van die rillingen op zijn rug die met de minuut erger leken te worden. Misschien moest hij wat gezelschap gaan zoeken in de bar op de hoek. Maar hij had geen zin in allemaal bekende gezichten. Hij had geen zin om te vertellen hoe het met hem ging en hoe het nu verder moest. Hij had geen zin in bemoedigende verhalen. Hij wilde eigenlijk gaan slapen, maar hij was bang voor de nacht. Bang voor zijn dromen, bang voor de leegte in bed, bang voor de kou. Er was een film op t.v. die hij al duizend keer had gezien. Erger nog, die hij duizend keer met haar had gezien. Er lagen boeken naast zijn bed. Boeken die hij al duizend keer had gelezen. En haar uit had voorgelezen. Het zou een lange nacht worden. De jongen pakte zijn gitaar en wist dat hij de nacht wel zou overleven. En de nacht zou weer een dag worden, en de week weer een maand en de maand weer en jaar. En tegen die tijd was hij haar allang vergeten. Maar vannacht nog even niet. Vannacht zou hij spelen tot de vellen erbij hingen. Vannacht werd de langste nacht ooit.

I left all the lights on
In our old room
To pretend that you and I were home
(waiting up somewhere for your boy)
(I'm not home)
I left all the lights on
(I'm not home. anymore)
You are still waiting up for me in our old room?...

Geen opmerkingen: